De perfectie van dit moment
Het valt me soms op hoe mensen die mediteren zitten met een serieus gezicht. Het is overduidelijk dat ze hun best doen, dat ze aan het mediteren zijn.
De Boeddha zat altijd met een glimlach en misschien gold dat niet altijd voor zijn volgelingen. Er is een bekend verhaal waarin de Boeddha een lezing zou geven. In die tijd, vijfentwintighonderd jaar geleden in India, gebeurde dat buiten. Je kan de situatie al voorstellen: er zitten tientallen, misschien honderden monniken te wachten, te mediteren, hun best aan het doen. En de Boeddha komt eraan en plukt een bloem. En gaat zitten, kijkt naar zijn leerlingen en ziet al die serieuze gezichten.
Dan houdt de Boeddha die bloem omhoog en glimlacht. Eén van de leerlingen begint ook te glimlachen. Die bloem staat opeens symbool voor de perfectie, voor het feit dat de bloem compleet is, perfect in dat moment. De bloem hoeft niets te doen om zijn schoonheid te tonen. Hij hoeft niet aan het werk, hij hoeft zichzelf niet te vinden. De Boeddha weerspiegelt dat in zichzelf door te glimlachen. Ook de Boeddha hoeft niets te doen om zichzelf volledig te tonen, zijn perfectie in dat moment, zijn compleetheid. Dan is er die leerling Mahakashapa (Japans: Makakasho) die weer de glimlach van de Boeddha weerspiegelt door zelf te gaan glimlachen en daarmee zijn eigen perfectie, zijn eigen compleetheid in dat moment weet, net als de bloem. Was het een bloemknop, was het een open bloem of misschien wel een licht verwelkte bloem? Of misschien was het wel zo’n paardenbloem met een pluizenbol, klaar om zijn zaadjes te laten gaan in de wind. Het zou niet uitmaken. In elk stadia is die bloem compleet, perfect vanuit zichzelf.
Kunnen wij nu glimlachen in deze wereld met zijn Coronacrisis, de verkiezingsstrijd, de klimaatcrisis, alle toestanden die er zijn van oorlog en geweld? Kunnen wij nu zitten en glimlachen? Misschien is er wel van alles gaande in je persoonlijk leven, met je werk, met je relatie. Kan je nu glimlachen te midden van dit alles? Misschien is er van alles gaande in je, lichamelijk of mentaal: ben je ziek, ben je gestrest, depressief. Kan je nu glimlachen en daarmee vrij zijn van al wat is? En begrijp me niet verkeerd: al wat is verdient onze zorg en aandacht en liefde. Maar kan je nu, nu je stil zit, een glimlach op je gezicht laten komen? De compleetheid, de perfectie van wat je nu bent, tot uitdrukking brengen? Durf je het aan of ga je toch liever zoeken naar perfectie in een wat je waarschijnlijk zal noemen, een imperfecte wereld, imperfecte situaties, een imperfect lichaam, een imperfecte geest?
Laat ik afsluiten met vier regels, het eind van een tekst geschreven door de grondlegger van de Sōtō-Zen traditie in China. Hij leefde in de negende eeuw, de Chinese Zenmeester Tōzan en hij schrijft:
“Als je dit onopvallende innerlijke werk doet,
lijk je misschien een saaie dwaas.
Maar als je er in volharden kan,
ben je een meester onder meesters tot in de eeuwigheid.”
Klinkt dat niet bekend? Dit onopvallende innerlijke werk, dit zitten met een lichte glimlach. Is het niet een beetje gek zo te zitten? Ben je geen saaie dwaas? Hoe vaak hebben we het niet over onszelf gedacht, “waar leidt dit toe, wat heeft dit voor een nut?” Maar als je er in volharden kan, zal je een meester zijn onder meesters. Een meester van het leven, het betekent in absolute vrijheid te kunnen leven, met zorg, mededogen en liefde voor alles wat in elk moment verschijnt, maar nooit gevangen door de omstandigheden. De omstandigheden buiten jezelf of in jezelf. En die meester kan steeds weer gaan zitten met een lichte glimlach, alsof hij een bloem is.
* * * * *
"Kan je nu glimlachen en daarmee vrij zijn van al wat is? Kan je nu, nu je stil zit, een glimlach op je gezicht laten komen? De compleetheid, de perfectie van wat je nu bent, tot uitdrukking brengen? "