De partituur van onze beoefening
Voor diegenen die voor de eerste keer een partituur zien van een muziekstuk, zij zullen zich misschien afvragen wat het allemaal betekent: die horizontale lijnen met soms wat verticale lijnen in de balken, de zwarte punten en de ronde witte punten, de tekens die erop staan, de Italiaanse termen. Het staat vol met allemaal tekens en symbolen.
Voor diegenen die hier geen ervaring mee hebben is het in het begin niet duidelijk waar het allemaal voor staat. Voor diegenen die muziek spelen of zingen, en dus ook muziek kunnen lezen, zij weten dat al die tekens en lijnen en symbolen muziek in zich dragen. Het hoeft alleen nog maar verklankt te worden via een instrument, via de stem.
Een pianoconcert, een trio, teruggebracht naar een partituur en dan lijkt het op het eerste gezicht niet zoveel. Maar verklankt wordt het hemels. Ik denk dat het ook zo met de boeddhistische oefening is. Diegenen die er geen ervaring mee hebben en kijken naar de elementen, de teksten, de Soetra’s, het stilzitten op een bankje of kussen kijkend naar de muur, de buigingen maken, het ceremonieel, Zenbeweging; wat betekent het allemaal? Diegenen die er geen ervaring mee hebben horen nog niet de ‘klank’ die in de beoefening zit. Diegenen die al een tijd oefenen weten wat een ‘hemelse muziek’ de beoefening voortbrengt. De muziek van mededogen, van liefde, van geduld, van vriendelijkheid, van vrede, van het gevoel werkelijk thuis te komen.
Diegenen die een muziekinstrument leren of leren zingen, en daarmee de muzieknotatie omzetten in klank, weten dat het in het begin nog niet zo goed klinkt. Maar geef het tijd. En voor diegenen die musicus zijn geworden, een enorme passie. Wat kan het mooi zijn. Wat kan het vreugde brengen. Een goed musicus zal niet stoppen met te oefenen. Niet dat het muziekstuk verandert over tijd; wat erop papier staat blijft hetzelfde. Dus de muziek ter gehore gebracht door de beginneling en de professionele musicus, het is hetzelfde en toch. Er is een verschil tussen de beginneling en diegenen die zich jarenlang aan de beoefening hebben gewijd.
En zo is het ook met onze beoefening. Diegenen die pas beginnen, zullen zich afvragen: “Waar klinkt dit naar, het lijkt op niks!”. Maar diegenen die dit langere tijd beoefenen, beginnen de ‘muziek’ van de beoefening te horen. En het is inderdaad bijzondere muziek want, in het geval van bladmuziek kan ik het voor jou spelen, maar de muziek van de beoefening kan je alleen maar zelf horen. En daarvoor moet je je spirituele oren trainen want de muziek wordt gespeeld in de diepste stilte en toch is het aanwezig.
Kunnen we het horen? Ook al klinkt het nog niet zo goed, ook al lijkt de muziek van onze beoefening vaak afwezig, blijf oefenen, blijf gepassioneerd zoals een goed musicus is. Er is altijd verder te gaan, aan een techniekje te werken, aan een stukje van de partituur. Zo ook in onze beoefening, blijf oefenen. Soms wat meer aandacht gevend aan je zitmeditatie, soms wat meer aan de meditatie in het dagelijks leven, soms het meedoen met een ceremonie of een tekst lezen.
Uiteindelijk, het is de kunst van de beoefening, de kunst die we perfectioneren over tijd. En dan gaat het klinken en dan horen we het overal, zoals Sekitō Kisen zegt in zijn tekst ‘de Sandōkai’: “Spiritueel en alledaags, alles spreekt de Dharma”; de vogels, de bomen.... Tōsan zegt: “De houten man zingt en de stenen vrouw gaat dansen”. Met andere woorden de vogelverschrikker in het veld, hij zingt, het beeld langs de weg, danst.
Voor diegene die hun spirituele ogen en oren getraind hebben, ze herkennen dit: alles spreekt de Dharma, alles maakt muziek. Dus onze beoefening is ook één van het vieren van het leven, het vieren van het Zijn, het vieren van de muziek die in het bestaan ligt. Maar luister goed, ben heel stil! Kan je het horen?
* * * * *
"Want de muziek wordt gespeeld in de diepste stilte en toch is het aanwezig. Kunnen we het horen? "