Dharma-onderwijs

De den, bamboe en de lotus

Zondag 19 januari 2025

Toen boeddhisme vanuit India naar China werd overgebracht en verder naar Japan, begon de natuur een grotere rol te spelen als symbool voor de realiteit, de werkelijkheid van het bestaan. En dat was omdat in China al het taoïsme aanwezig was, wat een grote nadruk legde op de Tao [de Bron] die zichzelf manifesteert in de natuur via de energieën van yin en yang en de harmonie daartussen. Dus de natuur stond symbool voor de harmonie van die energieën en alles was daar deel van. In Japan was daar het shintoïsme, wat gelooft dat alles in de natuur zijn eigen geest heeft, zijn eigen kami: de bomen, de bergen, de rivier, de rots, alles.

In het boeddhisme staat de natuur symbool voor de eeuwige verjonging. Hoe heet en droog de zomer ook is geweest, hoe stormachtig en nat de herfst ook is geweest, hoe koud en guur de winter ook is, in de lente is daar weer het nieuwe uitbotten*; de vernieuwing van de natuur.

Bamboe

Dit kunnen we in zekere zin ervaren in onze meditatie. Hoe de seizoenen van ons leven ook zijn, wat we ook meemaken, zit en word stil en zie dat er diep in je dat is wat zich continue vernieuwd, wat nooit verdord raakt, verdrinkt, ondergesneeuwd wordt of bevriest. Er is steeds weer het nieuwe uitbotten, om het zo uit te drukken, het nieuwe, het vernieuwde. Zo staat ook de dennenboom symbool voor de Bron, voor ‘Dat wat niet komt en gaat’, altijd zichzelf is, net zoals de dennenboom zijn naalden niet verliest in de winter, altijd groen is, hoe de seizoenen ook zijn.

En er is de bamboe, leeg van binnen en daardoor buigzaam waardoor bamboe kan meebewegen in de wind, in de storm, en niet breekt. Het is flexibel maar heel sterk en krachtig. Je kan ermee bouwen. Die leegte staat natuurlijk symbool voor de ruimte in onszelf. Hoe leger we worden van onszelf, van ons kleine ‘ik’, hoe minder we vasthouden, hoe meer we kunnen meebewegen in de seizoenen van het leven, van het bestaan. En dan net zoals bamboe continue groeien, steeds weer uitbottend, nieuwe scheuten voortbrengend.

En dan is er de lotus, dat mooie symbool van de plant die zijn wortels heeft in de modder, maar de bloem open in het heldere zonlicht boven het water. Symbool voor een open hart en geest, voor een totaal ontvouwen van wat we ten diepste zijn. De Bron die zichzelf steeds weer toonbaar maakt in het dagelijks leven.

In dit zitten van ons, in dit mediteren, is dit direct ervaarbaar. Het eeuwige jeugdige van de boom, van de den, de leegte, het buigzame van de bamboe, het open hart en geest van de lotus. Het enige wat we hoeven te ‘doen’ is ‘dat wat komt en gaat’ inderdaad laten komen én gaan. Houd aan niets vast. Ben stevig geaard zoals de boom stevig geaard is en de bamboe, zoals de lotus zijn wortels diep heeft in de modder. We hoeven ons niet af te scheiden van deze wereld. We kunnen er juist middenin zitten en toch krachtig en buigzaam zijn, open, leeg van binnen. Met een grote vrede en een grote vreugde, bereid om te helpen waar nodig is.

Dus ben stil en laat gaan. Rust in de ruimte van jezelf. In die ruimte waar aan niets is vast te houden. Want je hoeft aan niets vast te houden. Je bent en was altijd al jezelf.

*     *     *     *     *

"En er is de bamboe, leeg van binnen en daardoor buigzaam waardoor bamboe kan meebewegen in de wind, in de storm, en niet breekt. Het is flexibel maar heel sterk en krachtig. Je kan ermee bouwen. Die leegte staat natuurlijk symbool voor de ruimte in onszelf. Hoe leger we worden van onszelf, van ons kleine ‘ik’, hoe minder we vasthouden, hoe meer we kunnen meebewegen in de seizoenen van het leven, van het bestaan."

werd in 1990 in het Zenklooster Throssel Hole Buddhist Abbey in Noord-Engeland tot boeddhistische monnik gewijd en ontving vijf jaar later de Dharmatransmissie van zijn meester, eerw. meester Daishin Morgan, abt van het klooster. In 1998 werd hij een Dharmaleraar van de Orde en in oktober 2017 tot Zenmeester benoemd. Sinds begin januari 2005 woont en werkt hij in De Dharmatoevlucht