Dharma-onderwijs

Wij en zij

13 Augustus 2014

In de afgelopen twee weken zijn we allen getuigen geweest van twee drama’s. Eén was het neerschieten van een passagiersvliegtuig in Oost-Oekraïne. Bijna driehonderd mensen, waarvan bijna twee honderd Nederlanders, werden ongevraagd deel en slachtoffer van een gewapend conflict in dat land. In de dagen daarop volgend gaven de media niets anders meer dan nieuws over de ramp. Deskundigen verschenen op televisie; ministers en de minister-president gaven dagelijks interviews en toonden een tomeloze inzet. Toen de kisten met de lichamen terugkwamen, stonden tienduizenden langs de weg om de rouwstoet te zien. De meesten van de toeschouwers kenden de slachtoffers niet; dat was ook niet belangrijk, het waren Nederlanders, dat was genoeg. Het nationale verdriet culmineerde tenslotte in een dag van nationale rouw, met een minuut stilte.

Het andere drama speelt zich af in Gaza. Meer dan duizend mensen, waarvan meer dan driekwart kinderen, vrouwen en bejaarden zijn, zijn ongevraagd deel en slachtoffer geworden van een gewapend conflict in dat land. In het NOS journaal krijgt dit drama een paar minuten de aandacht. Verder geen uitgebreide nieuwsuitzendingen, geen ministers die zich er al te druk over maken, behalve de minister-president die in een korte verklaring zegt dat Israël het recht heeft op zelfverdediging. Geen dag van nationale rouw, geen minuut stilte. Het zijn tenslotte geen Nederlanders.

Het denken in termen van wij, van groep, stam of volk, is niet onnatuurlijk. Het zit als het ware voorgeprogrammeerd in het oudere gedeelte van ons brein (het limbisch systeem), dat zich vormde bij de evolutie van de eerste zoogdieren. Zoogdieren zijn over het algemeen groepsdieren; de groep geeft bescherming en daardoor hogere overlevingskansen in een onzekere en onbestendige wereld. Ook wij zijn evolutionair gezien groepsdieren en het is daarom niet onlogisch dat het denken in termen van eigen groep, stam of volk nog altijd actief is in ons leven.

Maar naast groepsdieren zijn we ook mensen met het vermogen om onze impulsen en reactiepatronen te overstijgen. Dat is waar vele religies ons op wijzen en het boeddhisme is daarop geen uitzondering. Mededogen, liefdevolle vriendelijkheid en wijsheid zijn allemaal woorden die ons uitnodigen om voorbij onze ‘primitieve’ reacties te kijken en de blik te verruimen. In het geval van denken in termen van eigen groep, stam of volk, betekent dat het erkennen dat ook wij in ons leven een fundamentele onzekerheid ervaren in een onbestendige wereld. De vliegramp in Oost-Oekraïne was zo’n gebeurtenis die deze onbewuste maar in ons aanwezige onzekerheid weer eens bevestigde. We kunnen als antwoord daarop ons heil zoeken in de groep waartoe we denken te behoren, en zoals sommigen voorstelden het leger erop af sturen, maar er is ook een andere weg, een waar de Boeddha naar wees. Het is het (h)erkennen van ons eigen gevoel van onzekerheid en van het feit dat alles onbestendig is, dus ook wijzelf. Hoe dieper we dit feit kunnen accepteren en ons eraan kunnen overgeven, hoe meer we gaan beseffen dat er in die onbestendigheid ‘vaste grond onder onze voeten’ te vinden is. Dit is de paradox van onze beoefening! Een met grote gevolgen. Wanneer we ons eigen gevoel van onzekerheid (h)erkennen, accepteren en overstijgen, overstijgen we ook het type denken dat uit die onzekerheid voortkomt. De impuls om met geweld – fysiek en mentaal – naar de ander te reageren wordt losgelaten en we kunnen iedereen, ongeacht of ze tot onze eigen groep behoren of niet, met geduld en toewijding helpen. We zien de ander niet meer als ‘ander’, maar ten diepste verwant aan onszelf. Dit is wat waarlijk mens worden betekent.

Het zal nog wel even duren voordat we gezamenlijk zover zijn en waarschijnlijk zullen er helaas nog heel wat conflicten voorbijkomen en onschuldige slachtoffers vallen. Maar we hoeven niet te wachten, we kunnen aan de slag met onze eigen onzekerheden, ons eigen denken in termen van ‘wij en zij’ overstijgen, en werken aan een leven en een wereld zonder angst.

* * * * *

"‘Het is het (h)erkennen van ons eigen gevoel van onzekerheid en van het feit dat alles onbestendig is, dus ook wijzelf. Hoe dieper we dit feit kunnen accepteren en ons eraan kunnen overgeven, hoe meer we gaan beseffen dat er in die onbestendigheid ‘vaste grond onder onze voeten’ te vinden is. Dit is de paradox van onze beoefening!"

werd in 1990 in het Zenklooster Throssel Hole Buddhist Abbey in Noord-Engeland tot boeddhistische monnik gewijd en ontving vijf jaar later de Dharmatransmissie van zijn meester, eerw. meester Daishin Morgan, abt van het klooster. In 1998 werd hij een Dharmaleraar van de Orde en in oktober 2017 tot Zenmeester benoemd. Sinds begin januari 2005 woont en werkt hij in De Dharmatoevlucht