De adem
Zenmeester Dōgen schrijft in zijn aanwijzingen bij het mediteren: "Adem rustig in en uit door je neus". Zachtjes. Het ademen is een belangrijk aspect van de meditatie. Wanneer we gespannen zijn houden we snel de adem wat vast. We gaan wat lichter ademen, was sneller. Ontspannen ademen betekent dan ook een buik die vrij is waardoor de ademhaling vanzelf wat dieper kan gaan. En met een ontspannen, wat diepere ademhaling ontspant het lichaam zich verder en ook de geest.
Er zit altijd een risico in het spreken over de ademhaling want als we er op gaan letten, gaan focussen, dan gaan we het al snel manipuleren, het bewust dieper maken, het tempo reguleren. En dat doen we niet. Het is veel meer het vrij maken van de ademhaling die misschien voorheen wat gespannen was, of beter gezegd, gevangen in een gespannen lichaam. En hoe we ons ook voelen, wat er ook gaande is, we kunnen altijd even een moment nemen om de ademhaling weer vrij te maken. Eenvoudigweg de buik weer wat laten ontspannen en dat wordt weer ondersteund door het ontspannen van je gezicht. Niet voor niets zit de Boeddha met een vriendelijke glimlach.
En ervaar dan weer de beweging van de onderbuik, het uitzetten en het inkrimpen. Geef je buik alle ruimte. Nu in de meditatie maar ook regelmatig in het dagelijks leven, en zie wat dat met je geest doet als je de buik en de ademhaling ruimte geeft. Je zult zien dat er ook meteen weer ruimte in de geest komt. Wat er ook gaande is in jezelf, buiten jezelf, er komt weer wat meer ruimte.
* * * * *
"Geef je buik alle ruimte en zie wat dat met je geest doet. Je zult zien dat er ook meteen weer ruimte in de geest komt. Wat er ook gaande is in jezelf, buiten jezelf, er komt weer wat meer ruimte."