De Bron in de Sandōkai
Welkom bij deze zondagochtendmeditatie die vanochtend vooraf is gegaan met een kleine ceremonie. En we hebben de namen van de stamhouders opgezegd en één daarvan is de Chinese Zenmeester Sekitō Kisen, die de tekst van vanochtend de Sandōkai (harmonie van eenheid en verscheidenheid) heeft geschreven. In die tekst spreekt Sekitō over de bron, de bron van waaruit alles voortkomt. Het begint al met de Boeddha en zijn leer die wordt overgedragen van persoon tot persoon. En als het ware als een rivier stroomt van India naar China. Verderop in de tekst is een heel mooi beeld van de boom. De wortels zijn de bron van waaruit de rest van de boom voortkomt, de bladeren. De wortels, de bron, is verscholen in het duister van de aarde en de boom met zijn bladeren staat in het volle licht en wordt gezien. En het is een dynamisch proces want er komen steeds nieuwe bladeren bij in de lente, ze worden volwassen, en in de herfst sterven ze af en vallen terug naar de aarde, naar de bron.
Waar komen onze gedachten uit voort? Waar keren ze weer naar toe terug? Waar komen al onze emoties en gemoedstoestanden uit voort, waar keren ze naar terug? Aan wat ontlenen wij ons zijn, ons ervaren van dit moment zoals het is? Ook wij verschijnen zoals een lenteblad, worden volwassen, en keren terug naar de bron, naar de aarde, naar wat Sekitō het duister noemt. En duister staat hier voor het ongeziene, dat wat niet meteen duidelijk is wat aanwezigheid betreft. Maar bomen en bladeren kunnen niet bestaan zonder wortels en wortels ontlenen hun betekenis alleen maar door het voortbrengen van de boom en de bladeren. En zo is het ook met de bron en het water dat er uitstroomt. Een bron is een bron omdat het water voortbrengt en geen stroom, geen rivier zonder bron. Dus daarom zegt hij licht en duisternis gaan samen. Ze zijn niet alleen niet strijdig met elkaar, ze zijn eigenlijk één geheel. En toch, de rivier is niet de bron, een blad is niet een wortel, en vice versa. Wij als ervarend persoon, - want dat is wat wij zijn, ervaringen - wij zijn niet de bron en toch komen wij daar geheel uit voort, zijn er de uitdrukking van en keren er weer naar toe terug. Niet twee en niet één zoals de Zenmeesters zeggen.
En dit heeft grote relevantie voor hoe we nu zitten en hoe we ons dagelijks leven leiden. Kan je kijken naar alles als uitdrukking van de bron? En jij bént als waarnemer een uitdrukking van de bron. Kunnen we een relatie met alles aangaan met dat begrip? En als we dit goed begrijpen kunnen we leven zonder angst. Want overal komen we het ene tegen dat gelijkertijd meervoudig is. In diverse stadia, zoals een jong blad, volwassen blad of een oud en langzaam verdorrend blad. En misschien wel een dood blad. Fundamenteel allemaal hetzelfde en toch oneindig in zijn uitdrukkingsvormen.
Zit met dit inzicht. Laat alles zijn zoals het is want niets is strijdig aan het andere dus voer geen strijd. Houd ook niets vast, al die inspanning is niet nodig. Leef dit mooie leven ongeacht hoe de dingen naar je toe komen, wat er ook gebeurt. Leef dit leven met dit inzicht en vertrouwen. Dit is wat de Boeddha noemde: het einde van lijden. Het weten van het ongeborene, het ongewordene, het ongemaakte, het ongeconditioneerde. Dit is bevrijd leven.
* * * * *
"Want overal komen we het ene tegen dat gelijkertijd meervoudig is. In diverse stadia, zoals een jong blad, volwassen blad of een oud en langzaam verdorrend blad. En misschien wel een dood blad. Fundamenteel allemaal hetzelfde en toch oneindig in zijn uitdrukkingsvormen."