Dharma-onderwijs

H3. De schipper

Als we een glimp willen opvangen van de eeuwigheid moeten we de bereidheid hebben tijdsduur los te laten. Als we tijd loslaten, laten we ook al onze toekomstige hemelen los. Een van de archetypische vormen van de hemel is de simplistische notie van het eeuwigdurende leven, maar zelfs de voorstelling dat ons in ons huidige leven nog wat tijd rest is eigenlijk al het zoeken van toevlucht in een soort hemel. Als we weten dat we maar weinig tijd hebben, wordt het moment heel waardevol, en toch kunnen we ons maar moeilijk overgeven zo lang we naar een hemel zoeken. Het is gemakkelijker gezegd dan gedaan: leven in het nu.

Leven na de dood
Als kind dacht ik aan het leven na de dood als het voortbestaan van mijn zelf, maar dan zonder lichaam. Later, als boeddhist, geloofde ik in vroegere en toekomstige levens. Ik zei tegen mezelf dat ik in wedergeboorte geloofde, niet in reïncarnatie. Maar wat voor naam ik er ook aan gaf, voor mij was het een manier om vast te houden aan het idee dat ik zou voortbestaan na mijn dood, zodat er nog iets geruststellends overeind bleef tussen mijzelf en de vernietiging. Toen begon ik in te zien hoeveel van het zelf waar ik zoveel waarde aan hechtte afhankelijk was van een gezond brein, en dat als het brein beschadigd raakt het geheugen verloren kan gaan, de persoonlijkheid kan veranderen en zelfs de gewaarwording van het eigen lichaam radicaal kan veranderen. Ik kan niet ontsnappen aan het lichamelijke van het schepsel dat ik ben. Tot zover het simplistische geloof in een hiernamaals. Hoe verontrustend deze veranderingen ook waren, ze maakten ook de weg vrij voor een herwaardering. Er deden zich subjectieve ervaringen voor die verwezen naar iets dat meer was dan vernietiging, maar het was moeilijk hiervoor een context te vinden.

Toen hij werd gevraagd naar het leven na de dood, gaf de Boeddha hierop geen antwoord; hij merkte alleen op dat er twee uitersten moesten worden vermeden: het geloof in een eeuwigdurend zelf en het geloof in vernietiging. Misschien zei hij er verder niets over omdat de vraag naar wat er gebeurt als we sterven, deze vraag een kader geeft dat elk antwoord misleidend maakt. Er liggen daaraan een aantal onjuiste aannames ten grondslag, omdat we met het denken aan een zelf in geboorte en dood fundamenteel op de verkeerde weg zijn. Als we die misvatting nader onderzoeken, dan zijn we op weg naar een oplossing, maar de weg daarheen is verre van gemakkelijk.

Het zelf dat geen zelf is
In zazen laten we alles gaan wat de geest naar voren brengt. Niets wordt afgewezen en niets wordt vastgehouden. We laten zijn wat er is, zonder er een idee over te vormen. Als het oog van zazen naar binnen kijkt, is er niets om vast te houden en toch is er niet niets. Er is geen permanent zelf en er is geen vernietiging. Nu worden we langzaam warmer. Wat is er? Iets doet zich gelden, of misschien is het beter te zeggen dat er leven is. Dat leven kijkt noch naar iets uit noch op iets terug. Het zoekt geen bevestiging en het verschilt heel sterk van het zelf dat naar een hemel zoekt. Het houdt zich niet bezig met hoop of wanhoop. Dat wat zich doet gelden in zazen is een zelf, maar een zelf dat zich niet in afhankelijkheid verhoudt tot tijd. Als dit zelf zich aandient, is de ervaring van tijd een andere, en wel omdat dit zelf zich niet tot iets buiten zichzelf verhoudt. Het is gewoonweg, en als er opmerkzaamheid is, weten we dat dit zelf alles bevat. Als dit ontwaakt, verdwijnen onze vragen over het leven na de dood – niet voor eens en voor altijd, maar in de verwezenlijking van dit moment. We moeten ons inspannen door te kijken en ons tegelijkertijd overgeven aan dit zelf zijn dat geen zelf is.

Er zijn geen verschillende ‘zelven’, bijvoorbeeld een zelf in de tijd en een zelf buiten de tijd. Maar als we alleen het zelf in de tijd kennen, dan kennen we maar een fractie van ons ware bestaan. We moeten ons tot de wereld verhouden door zowel de eeuwigheid als de tijd. De sleutel is non-dualiteit: niets is gescheiden. Het zelf in tijd en het zelf in eeuwigheid zijn niet twee. Elk voor zich genomen zijn het onwerkelijke abstracties. Het zelf is een meerduidige term, een ambiguïteit die we soms proberen te overstijgen door het zelf en het Zelf te onderscheiden. Maar als we kleine ‘zelfjes’ zijn, zoekend naar Het Zelf, dan zoeken we alleen naar de hemel onder een andere naam. Zenmeester Dogen’s beroemde woorden luiden dat we door studie van het zelf het zelf afwerpen en door dit te doen worden wij verlicht door alle dingen. Het zelf onderzoeken betekent het zoeken buiten onszelf staken en terugkeren naar het verkennen van hoe het is om dat te zijn wat we zijn. Hoe we het noemen is van geen belang, het is zoveel groter dan we beseffen. Als het zelf wordt opgevat als een geïsoleerd individu, een afzonderlijk wezen op zoek naar verlossing, dan is dat zelf vastgebonden aan het wiel van het leven en ondergaat keer op keer de verschillende sferen van bestaan zonder ooit werkelijke vrede te vinden. Als het zelf wordt opgevat als een onlosmakelijk deel van het geheel, dan is er een mogelijkheid voor een werkelijk openen, een werkelijke overgave van het zelf. Om het zelf te onderzoeken, moeten we beseffen dat we niet weten wat het zelf is. Zolang onze ideeën over het zelf intact zijn, is het moeilijk te zien wat in het verschiet ligt.

De schipper en de boot
Dogen geeft in Zenki1 een behulpzaam voorbeeld, door het zelf te vergelijken met varen in een boot. Het leven van de boot is het zelf dat erin vaart; zonder de schipper komt de boot niet volledig tot zijn recht, het is dan alleen maar een houten bouwsel. Maar ook de schipper komt niet tot verwezenlijking zonder de boot. Er is geen schipper zonder een boot – en geen boot zonder een schipper. Dit geldt voor elke situatie: het zelf en de wereld zijn volledig onscheidbaar, en wel zodanig dat we kunnen zeggen dat het zelf de wereld is en de wereld het zelf. Zelf en wereld samen zijn een gebeurtenis. Dit is niet hetzelfde als de voorstelling van een ziel of geest die in een lichaam huist. Lichaam en geest samen zijn één identiteit. Dit punt is van cruciaal belang. Als de schipper iets zoekt buiten het zijn van de schipper die hij is, dan is er geen verwezenlijking. Zijn zoektocht naar de hemel zal voorkómen dat hij inziet dat de gebeurtenis van het schipper zijn heel het universum tot uitdrukking brengt. Er zijn ontelbare andere gebeurtenissen die zich tegelijkertijd voltrekken en geen van deze belemmert een ander. Maar elke gebeurtenis is precies en uitsluitend zichzelf, noodzakelijkerwijs zichzelf – het kan niet anders zijn. En om die reden is acceptatie de toegangspoort tot verlichting. De wereld waarin we leven is voor ons de enige mogelijke wereld op dit moment.

Iets aan de schipper is volkomen heel en tijdloos. Het ontbreekt hem aan niets. Doordringen in de werkelijkheid van de ‘schipper-heid’ is zazen. Zazen is uitdrukking geven aan de ‘schipper-heid’. Als de schipper in zijn essentie kijkt, wat ziet hij dan? Dit moeten we zelf verkennen, dat is onze training. Als we proberen het in woorden te vatten, is er niets om vast te pakken. In het moment van het schipper-zijn, is hij leeg. Dit is nirvana, maar dit blijft zonder betekenis totdat jij dit zelf ervaart. De schipper bestuurt de boot, de boot bestuurt de schipper, en, ten slotte, bestuurt het schip het schip. Als het zelf het zelf kent, is er slechts het universum dat in zijn volkomenheid werkzaam is.

Deze volkomenheid verschilt van hetgeen we ervaren als we menen dat we een zelf zijn dat door het leven reist op weg naar de dood. Zo’n zelf denkt dat het afgescheiden is van de tijd, alsof de tijd iets ‘anders’ is, waar het doorheen gaat. Zo’n zelf kan niet volledig zijn totdat het zich begint af te vragen of het klopt dat het van de tijd gescheiden is, alsof de tijd een soort achtergrond voor het leven zou zijn. Leven en dood krijgen een andere betekenis als we tijd grondig onderzoeken. De ware aard van tijd kennen betekent vrij zijn van zorgen over een zelf, betekent het accepteren van het universum waarin we leven als een volkomen geheel. Het heeft geen achtergrond en er is niets boven of buiten. Aha, maar hoe zit het met mijn vrije wil? Kan ik er niet voor kiezen iets anders te zijn? Zulke vragen komen op als we onszelf zien als iemand die onderweg is door de tijd. Zou je afstand willen doen van je ware aard (de schipper) om naar iets anders te gaan zoeken? Als we onze keuze maken, waar zijn we dan naar op zoek? Is het niet de schipper die we al zijn? Zolang we iets zoeken dat buiten het zelf ligt, zal onze zoektocht ons gevoel van afscheiding nooit wegnemen. Het universum van de schipper omvat elk ander universum. We vergissen ons als we denken dat we iets mislopen door de schipper te zijn.

Eeuwigheid
Als we de ware verwezenlijking van de schipper wensen, dan moeten we consequent zijn en in overeenstemming leven met ons inzicht, want op die manier kan het zich tot volledige verwezenlijking ontplooien. Dat is niet mogelijk als we ons leven opvatten als de kans om steeds meer zintuiglijke ervaringen op te doen. De ontoereikendheid van zo’n levenswijze is pijnlijk meelijwekkend. In een wereld waarin zingeving is vervangen door het najagen van pleziertjes, vindt de mensheid geen waardigheid. Als we geloven dat het leven wordt ingeperkt door tijd, is het niet verwonderlijk dat we het zo vol mogelijk willen stoppen. Zolang we betekenis buiten onszelf plaatsen, is het juist de jacht op ervaringen waarin de zinloosheid manifest wordt. We doen alleen maar druk en zijn blind voor onze behoeften.

In de Soetra van Grote Wijsheid staat dat alle dingen noch geboren zijn noch sterven. Wat is het leven dan? Is het niet absurd te denken dat ik niet geboren ben, als ik foto’s kan bekijken van mezelf als baby en me kan herinneren hoe ik opgroeide – dat alles is gebeurd en maakte me tot wie ik ben. Ja, dat is het zelf in tijd, degene die sterft, en het boeddhisme ontkent dit niet. En toch is het niet wat het lijkt, als je er veel zorgvuldiger naar kijkt met het oog van zazen. Alle dingen zijn leeg, ze zijn noch geboren, noch sterven ze. In dit moment – het moment van de schipper – is er eeuwigheid, die niet geboren is en niet sterft, de ware natuur.

Noten:
¹) Zenki: een hoofdstuk uit zenmeester Dogen’s Shobogenzo.

Origineel: Buddha Recognizes Buddha - The Boatman
Auteur: Eerw. meester Daishin Morgan
Vertaling: Boeddha (h)erkent Boeddha - De schipper (hoofdstuk 3)
Vertaler: Eerw. meester Baldwin Schreurs

is een dharmaopvolger van eerw. meester Jiyu-Kennett, de oprichtster van de Orde van Boeddhistische Contemplatieven, een westerse boeddhistische orde in de Sõtõ-Zentraditie. Hij was tot 2019 abt van Throssel Hole Buddhist Abbey in Northumberland in Noord-Engeland en onderwijst boeddhisme in het Westen voor meer dan veertig jaar.