Vragen 'Wat is dit?'
Er is in Zen een oude traditie om de vraag ‘Wat is dit?’ te gebruiken als een manier om naar de geest van zazen te verwijzen. De manier waarop ik mensen voorstel om deze vraag in meditatie te gebruiken, is in overeenstemming met de beoefening van ‘alleen maar zitten’ van Zenmeester Dõgen en moet niet worden opgevat als een alternatieve praktijk. Het is een misvatting om deze vraag te gebruiken als een onderbreking en dan verder te gaan met ‘simpelweg zitten’. De vraag moet niet worden opgevat als een koan*. ‘Wat is dit?’ vragen is een ander manier om te zeggen ‘kijk alleen maar’.
Als we merken dat we tijdens meditatie in slaap vallen of in allerlei fantasieën verzeild raken, wijst de vraag ‘Wat is dit?’ naar de ware geest van zazen. Mensen denken vaak ten onrechte dat zazen een afwezigheid van afleiding inhoudt, dus proberen ze van dergelijke gedachtegangen af te raken. Dat brengt ons in gevecht met onszelf. Hoewel dat niet onze bedoeling is, wordt zo’n worsteling een manier om precies die dualiteit actief in stand te houden die zazen anders zou oplossen. Door echter de vraag ‘Wat is dit?’ te stellen, worden we gewaar van wat er werkelijk gaande is. Dit gewaarzijn dient zowel de waarnemer als het waargenomene te omvatten. We moeten niet op zoek gaan naar zuiver bewustzijn, als we daaronder een gewaarzijn verstaan dat volledig vrij is van misleiding. Het is niet realistisch om te denken dat we onszelf en de wereld kunnen waarnemen op een ‘pure’ wijze, dus vrij van vroegere kennis of conditioneringen. Als we kijken naar hoe de geest weet, zelfs in de diepste meditatie, dan is dat alles omvattend, en niet door wat dan ook uit te sluiten. Als we fantasieën, herinneringen en alle andere dingen waarin de geest verwikkeld kan raken als afleidingen beschouwen, zeggen we impliciet dat deze dingen uitgesloten moeten worden en dat zuivere meditatie alleen in hun afwezigheid kan plaatsvinden. Zo’n benadering is nog steeds vervat in de dualiteit van goed en slecht. Aan de andere kant is het duidelijk dat we nooit tot ontwaken zullen komen als we onze geest simpelweg overgeven aan fantasieën en projecties.
Wat ben je werkelijk?
Er is een andere manier. Om die te kunnen zien moeten we het verschil begrijpen tussen gewoon meegaan in een fantasie en het ontwaken in het besef dat we fantaseren. In wezen ontstaan fantasieën, herinneringen en projecties die schijnbaar obstakels voor meditatie zijn, omdat we een toevlucht buiten onszelf zoeken. Dat wordt duidelijker als we zien dat onze fantasieën en ronddwalende gedachten het product zijn van ofwel angst of verlangen. Ze komen voort uit onze afkeer van of voorkeur voor de dingen die we beschouwen als anders dan onszelf. Stel dat iemand jou boos heeft ‘gemaakt’ en jij in je gebruskeerdheid in je hoofd allerlei scenario’s doorloopt waarin jij het pleit wint. Je boosheid komt voort uit je angst voor afwijzing; je wilt dat de ander jou respect betoont zodat je jezelf kan respecteren. Zo zoek je de toevlucht buiten jezelf. Wat ben je werkelijk? Hangt jouw compleetheid af van andermans handelingen, of ben jij meer dan dat? Dus wat is dit dat jij bent? Je hoeft deze dialoog niet stapsgewijs met jezelf te voeren. Het dient alleen als voorbeeld van dat kijken of die vraag stellen.
Als we worden gedreven door angst en boosheid, verliezen we een wezenlijk niveau van bewustzijn. Dat is heel duidelijk (voor een waarnemer) als iemand driftig wordt en zich verliest in zijn boosheid. In minder extreme omstandigheden geven we onszelf misschien niet zo totaal over, maar ook dan laten we ons nog steeds leiden door onze perceptie van externe gebeurtenissen en onze emotionele reacties op zulke percepties. Als we dergelijke percepties als waarheid zien, geven we ons leven eraan over. Dat is leven in misleiding.
Als je vraagt: ‘Wat is dit?’, kom je als het ware weer in het centrum. De essentie is open zijn voor alles wat er is, zowel binnen als buiten ons, een algehele acceptatie zonder oordeel of excuus. Dit kunnen we niet zolang we ons nog verliezen in fantasieën en projecties, we moeten eerst weer terugkomen bij onszelf en opmerken wat er gebeurt. Als we dat doen, vallen de fantasieën en projecties weg omdat we ze niet langer voeden. Zodra we namelijk terugkeren in het centrum, onttrekken we onze energie aan fantasieën en dergelijke en dan lossen ze op. Uiteraard kunnen ze het volgende moment weer opnieuw beginnen, als je je geest weer naar ze toe laat gaan – en je kunt opnieuw terugkeren naar het centrum, de keus is aan jou.
Dit leidt tot twee belangrijke inzichten: ten eerste is er een verschil tussen jezelf verliezen in fantasieën en gewoon opmerken dat fantasieën en projecties zich voordoen; ten tweede is het zo dat fantasieën en projecties, als we ze alleen maar opmerken, vanzelf oplossen, zelfs als we ze het volgende moment weer hun gang laten gaan.
We moeten niet proberen iets kwijt te raken, maar bereid zijn om gewoonweg te zien wat is. Dit is onszelf aan het zitten toevertrouwen. Als we dat doen, lossen ogenschijnlijke obstakels op. Het is heel belangrijk dat je zelf ziet hoe de geest die zich bewust is van fantasieën zelf niet fantaseert. Het ‘Wat is dit?’ is de geest die de weg zoekt.
Geloof me alsjeblieft niet op mijn woord. Het is van wezenlijk belang dat je dit zelf onderzoekt. Het duurt wellicht een tijd voordat je het verschil ziet tussen jezelf laten meevoeren met je gedachten en je alleen maar bewust te zijn van hun ontstaan. Als je ze eenmaal ziet ontstaan, kijk dan heel goed en je zult zien dat de gedachte al is vervlogen. Alle gedachten, gevoelens en emoties lossen op als we onszelf de gelegenheid geven ze eenvoudigweg te zien. Hun ontstaan en vergaan zet zich voort, en wij – en dat is cruciaal – beseffen hoe onecht ze zijn.
Steeds dieper gaan
Dan moeten we nog verder gaan en zien dat niet alleen gedachten ontstaan en vergaan, maar wijzelf eveneens. Wie is het die dit alles ervaart? Hij of zij vergaat op dezelfde wijze als gedachten en gevoelens en er is niets om aan vast te houden. Merk op dat, hoewel je gevoel van een zelf misschien oplost, er toch een soort bewustzijn overblijft. Wat is dat? En zo gaat ’t door: aan niets vasthouden, niets projecteren, jezelf toevertrouwen aan het moment. Als je merkt dat een fantasie, emotie of herinnering zich een seconde of zo na haar oplossen opnieuw doet gelden, raak dan niet gefrustreerd – het gaat er immers niet om iets kwijt te raken, maar om het door en door te leren kennen. Laat het toe, maar geef er geen voeding aan.
De bedoeling van ‘Wat is dit?’ vragen is dus niet methodisch, zoals koans soms wel als een methode worden gebruikt. De hele bedoeling van de vraag is om de aandacht te richten op de geest van alleen maar zitten. Je moet leren de vraag te stellen zonder woorden en begrijpen dat juist het vragen de expressie is van de levendige geest van beoefening. We moeten gaan zitten in de wetenschap dat iets belangrijks plaatsheeft dat van invloed is op de rest van ons leven. ‘Wat is het?’ Zulke betrokkenheid in die wakkere geest is het hart van zazen. Als we het vragen echter tot een methode maken, zitten we er helemaal naast.
Op de tweede of derde dag van een weekretraite, als je last krijgt van je knieën of je rug en het zitten heel lang lijkt te duren, dan kan het moeilijk lijken om die helderheid van geest te behouden. ‘De vraag stellen’ kan dan helpen, en goed kijken wat het is dat moeilijk is. Misschien is het niet moeilijk of gemakkelijk, maar alleen maar ‘dit’. Kijk.
Kijken behelst volledige betrokkenheid van jou, van heel jouw geschiedenis en dus van heel de wereld. Het gaat erom de dingen te zien zoals ze zijn. Maar we moeten wel beseffen dat zazen ons niet voorziet van een juiste opvatting. Ik kan mij ervan bewust worden hoe ik een situatie zie. Alles wat ik weet is dat ik het op die manier zie. Dat betekent niet dat ik het op de juiste of verkeerde wijze zie. Het betekent alleen dat dit is hoe ik het zie. De dingen zien zoals ze zijn houdt niet in ze te zien op deze manier als tegengesteld aan die manier. Ik zal er allerlei voorbijgaande meningen op nahouden, maar ik zal ook zien dat die meningen slechts meningen zijn, in plaats van dat ik ze als mijn leven beschouw en dat ik ze moet verdedigen als ik ‘mijn leven’ niet wil verliezen.
Als we waarnemen, omvat onze kijk op de dingen heel onze ervaring en een groot deel van de cultuur en historie waarin we leven. Zelfs als we er geen woorden aan geven, kunnen we iets alleen maar herkennen door een complexe interactie tussen onze zintuigen, het object en onze geest. Onze geest is gevormd door onze ervaring en, indirect, door de ervaring van onze cultuur en van de mensheid als geheel. We zien evenzeer met onze herinneringen als met onze ogen. Het is een fictie te geloven dat we simpelweg kunnen ‘zien’ zonder enige projectie uit het verleden. Verlichting bestaat niet in een idee van zuivere waarneming die geheel vrij van zulke invloeden is. We moeten onze projecties niet zien als besmet, ook al zijn ze niet zuiver in deze geïdealiseerde zin. Er is geen realiteit in die zin dat op enig moment in de tijd er de waarheid is, zuiver op zichzelf staand en zonder alles uit het verleden en alle potentieel van de toekomst in zich te hebben. Het is voldoende om stil te zitten, te zitten in de geest van zazen die waarneemt wanneer hij zich inlaat met fantasieën, herinneringen en projecties. De verlichte mens is in staat tot deze dingen, hij of zij kan er vrijelijk en naar behoefte gebruik van maken, bewust van wat zij of hij aan het doen is. De verlichte mens is niet buiten zichzelf op zoek naar iets dat hem of haar ontbreekt. Door stil te zitten kunnen we zien wat er nodig is. En zelfs dit is niet absoluut, we zullen nooit een volmaakte perceptie hebben – dat is nou echt een fantasie. En toch kunnen we een diepe verbondenheid hebben met wat is, door het vertrouwen te hebben om erin te verblijven zonder steun van fantasieën.
‘Wat is dit’ heeft geen antwoord, het is de altijddurende geest van zazen.
Origineel: Buddha Recognizes Buddha - Asking, "What is This?",
Auteur: Eerw. meester Daishin Morgan.
Vertaling: Boeddha (h)erkent Boeddha - Onverdeeld bestaan, hoofdstuk 10
Vertaler: Eerw. meester Baldwin Schreurs