Het boeddhisme helpt ons om de dingen te zien zoals ze werkelijk zijn. Bij het uitzetten van het pad van training hebben we een grootse visie voor ons. Sinds het begin van onze traditie wordt bevestigd dat het universum één en ongedeeld is. Zelfs als we fantasieën oproepen van scheiding en verdeeldheid, dan zijn ook die fantasieën deel van het ongedeelde.
De verlichting is al aanwezig. Werkelijk mededogen bestaat uit de bereidheid te doen wat gedaan moet worden. De omstandigheden tonen ons het verloop van het pad. Het pad komt niet zomaar ergens vandaan en leidt niet zomaar ergens heen. Het is eenvoudigweg de levende uitdrukking van de Ware Natuur. Dat is de grootse visie; de dingen zoals ze zijn.
De reden waarom het boeddhisme verwijst naar een pad, is dat we, ondanks het bestaan van de grootse visie, steeds weer in onszelf lijken vast te lopen. Laat het idee varen van het 'slechte' zelf, laat ook het idee varen van het 'goede' zelf! We scheppen een slecht zelf door te denken dat we een hopeloos geval, dat het ons gewoon niet lukt. Misschien verschuilen we ons zelfs in dat idee van ons eigen onvermogen, misschien is dat gemakkelijk dan ons vermogen onder ogen zien. Maar hou ook op een goed zelf te creëren. Het 'goede' zelf is iemand die iets heeft begrepen, die iets aan het bereiken is. We lijken trouwens een groot deel van de tijd tussen ons slechte zelf en ons goede zelf heen en weer te bewegen. Dat zou ons iets moeten zeggen. Het gaat er niet om van het slechte zelf een goed zelf te maken of om jezelf af te schrijven omdat je denkt dat je een slecht zelf bent. Dat zijn strategieën die tot niets leiden. De weg die dwars door 'zelf' en 'ander' heen snijdt - zelfverachting of zelfliefde - is de weg uit de kooi van je denkbeeldige afgescheidenheid. Of je nu zegt dat het goed is of slecht, laat het achter je. Daarom zeg ik steeds weer: doe het werk dat op je pad komt.
Onze fantasie
Vandaag wil ik nog een beetje doorgaan met een reeks symptomen die wijzen op werkzaamheden van de fantasie. Fantasieën zijn die zaken waarin het zelf zijn toevlucht zoekt in plaats van gewoon te zijn wat het is. We scheppen plaatjes van hoe we zouden zijn, we vertellen onszelf verhalen. De twee symptomen van dit proces zijn klagen en zelfrechtvaardiging. Het gaat hier om een andere manier om naar angst en verlangen te kijken. Laten we er vandaag eens naar kijken in termen van beklag en zelfrechtvaardiging.
Als je de volgende keer tijdens het mediteren merkt dat je de afgelopen tien minuten je gedachten de vrije loop hebt gegeven, sta dan even stil en kijk eens terug op die gedachten. Ik denk dat je zult vaststellen dat het ofwel om klagen ging of om zelfrechtvaardiging. Het is nogal verontrustend, verbazingwekkend zelfs, om te zien hoe alles hierdoor doordrongen wordt. Reageer nu niet heel streng, opgewonden of ontdaan, stel het gewoon vast. Met klagen en zelfrechtvaardiging voorkomen we de verwezenlijking van acceptatie. In feite slaan we op de vlucht voor acceptatie als we aan het klagen slaan.
Terzijde
Het is hier misschien goed om te wijzen op een wezenlijk kenmerk van onze maatschappij: de voorstelling van verandering, vooruitgang, ontwikkeling. Veel zaken in onze maatschappij gaan terug op een voorstelling van een mogelijke verbetering van de dingen en het omzetten van die voorstelling in de werkelijkheid. In feite is dat een fantastische uitdrukking van het leven. Ik ben geen tegenstanders van vooruitgang of van de moderne wereld. Maar het is ook goed om de beperkingen hiervan te zien: je voorstellen hoe je dingen kunt verbeteren en die voorstelling vervolgens realiseren is gebaseerd op de idee van een objectief universum waaraan je dingen kunt veranderen. In dit model is een soort scheiding ingebouwd. En dit model brengt grote welvaart en steeds maar groeiende gemakken voort. En begrijp me goed: ook ik geniet daar absoluut van. Maar ik zie ook nog steeds een gapende kloof. Dat alles helpt ons niet om onze ware natuur te verwezenlijken en dus: wanneer is het genoeg? Ik wil daarmee niet zeggen dat we het voorstellingsvermogen en de vooruitgang aan banden moeten leggen. Dat zou niet juist zijn.
De bloemenpreek van de Boeddha
Maar zie wel in wat het verband hiervan is met de beoefening van de meditatie. We zitten hier en proberen ons voor te stellen hoe we onze training, ons leven, ons innerlijk leven kunnen verbeteren. We benaderen het boeddhisme alsof het om een stuk gereedschap gaat dat we kunnen gebruiken om ons leven te verbeteren - net zoals in het genoemde model, wat niet zo vreemd is. Maar boeddhisme is geen stuk gereedschap. Onze traditie herleidt zijn oorsprong tot de bloemenpreek van de Boeddha. De Boeddha hield daarbij eenvoudigweg een bloem omhoog en zei niets. Makakashyo, die een sterke band had met de Boeddha, begreep het en glimlachte. En de Boeddha sprak dat hij het oog en de schat van de ware leer had overgedragen aan Makakashyo. En deze overdracht werd herhaald en herhaald tot op de dag van vandaag. Daar komt geen stuk gereedschap bij kijken. De bloem die werd getoond was geen hefboom die op Makakashyo werd toegepast. Het was gewoon het tonen van de bloem. Het onthullen van en uiting geven aan de ware aard. Dat is meditatie. Als je dus meditatie beoefent, zoek dan niet naar een hefboom, probeer je niet voor te stellen wat verlichting is en je daaraan aan te passen. Gewoon maar zitten. En tijdens het zitten zul je - als je volhoudt - gaan beseffen wat klagen is. Je zult zelfrechtvaardiging gaan herkennen. Daar is verder niets mis mee, maar laat je er niet door meeslepen. Merk eenvoudigweg op wanneer klagen en zelfrechtvaardiging opkomen.
Wanneer klagen en zelfrechtvaardiging opkomen
Klagen wijst op een gebrek aan begrip. We richten onze blik naar buiten, we maken van onszelf een slachtoffer. Klaag niet. En als je het besluit neemt om niet te klagen, dan is er onmiddellijk meer diepte voor lichaam en geest. Het is niet werkelijk een dieper gáán, het is alleen zo dat een bepaalde mate aan onnodige fantasie, drukte en gedoe voorbij mogen gaan, en dat duidelijker wordt wat er toch al was. Dat is moeilijk omdat we ons onzeker voelen en proberen die onzekerheid te verbergen achter zelfrechtvaardiging. Als je onzeker bent, zit dan gewoon midden in die onzekerheid. En, als je merkt dat je bezig bent jezelf te rechtvaardigen, stel dat dan gewoon vast en en je zult er de kleine kern van twijfel in zien. Blijf dan bij die twijfel, als dat is wat er is. Net zoals de zelfrechtvaardiging de twijfel toont, zal de twijfel je weer iets anders laten zien. Dat andere moet je zelf ontdekken. Shakyamuni toont de bloem. Dat is bijzonder relevant.
Lezing 3 uit een vijfdelige serie lezingen gegeven tijdens de Segaki-retraite in 2007.
Oorspronkelijke titel: Practice Is Not a Tool
Vertaling: Michel Tillie