De tweede grote leefregel: steel niet
De tweede grote leefregel is ‘steel niet.’ ‘Steel niet’ is de korte, handige versie en ik spring nu meteen in het diepe en ga hiermee naar de kern van wat de Zenbeoefening is, om je te laten zien wat het betekent een onbaatzuchtige praktijk te hebben. Een langere versie van deze leefregel zou zijn: ‘Neem niet dat wat niet gegeven is. Ontvang dat wat gegeven is.’ Er zijn twee regels hier: ‘Neem niet wat niet gegeven is.’ en ‘Ontvang dat wat gegeven is.’
Laten we met de eerste zin beginnen: ‘Neem niet dat wat niet gegeven is’. Geef de gemoedstoestand van ‘pakken’, van ‘wegnemen’ op. Geef de gemoedstoestand van ‘verkrijgen’ op, van ‘bereiken’. Voel het gevoel van behoefte dat hier tijdelijk in besloten ligt. Merk dat gevoel van behoefte op. Iets daarin heeft het nodig losgelaten te worden. Als je deze oefening gaat doen, als je dit niveau van betrokkenheid met deze leefregel aangaat, is er een verborgen belofte van veel vooruitgang. Het is ongetwijfeld een uitdaging en ik denk dat het zeker in het vroege stadia van de beoefening met zorg gedaan moet worden.
‘Neem niet dat wat niet gegeven is’. In dezelfde stijl als ‘geef op de gemoedstoestand van nemen’ zou zijn het opgeven van het aannemen van een specifieke identiteit, het opgeven van de wens om iemand te zijn waarvan u denkt dat u die kan of moet zijn, of waarvan u denkt dat anderen dit van u verwachten. Geef het denkbeeld op dat u dingen moet doen waarvan u denkt dat die van u verwacht worden. Het zegt niet dat u activiteit op moet geven, het zegt dat u het denkbeeld opgeeft over het doen van dingen waarvan u denkt dat ze van u verwacht worden.
Iets nemen of iets opnemen dat nog niet is aangeboden, nog niet is gegeven, is onachtzaamheid. Het sluit natuurlijk vragen niet uit en het betekent niet passief zijn. Hier is mijn favoriete inslag op deze leefregel: ‘Geef op de gemoedstoestand van een doener-identiteit’. Ik doe dingen, ik krijg dingen gedaan! En op een dieper niveau, geef op het geloof dat we iets geheel zelfstandig doen, dat we onafhankelijk handelen en dat er een afgescheiden ik is die het doen doet. Geef het standpunt op dat ik dit helemaal zelf deed en dat ik en niemand anders verantwoordelijk ben. Als we het standpunt hebben een doener te zijn waaruit alle acties voortkomen, dan zal er enige zelftrots of zelfschuld zijn in relatie met de specifieke momenten van handelen.
‘Neem niet dat wat niet gegeven is, probeer niet dingen in jouw richting te laten komen.’ Dit is een uitstekend iets om voor jezelf en door jezelf te bestuderen. En misschien kunnen we het na deze lezing verder bediscussiëren. Je hebt misschien veel vragen als je erover nadenkt. Neem je aan dat er niets aan jou gegeven is of wordt en dat je daarom daarvoor moet zorgen?
Laten we naar het tweede gedeelte van de leefregel gaan wat beschrijft: ‘Ontvang dat wat gegeven is.’ Wat betekent dat? Wat is gegeven? Laat de taal je niet in de war brengen, open het zover als je kunt zien. Ontvang dat wat in het moment opkomt, sta het toe en ontvang het. Ontvang dat wat zichzelf voor je of in je presenteert. Dat wat er komt, is dat wat gegeven is. Alle dingen worden gegeven, alle dingen worden aangeboden. Er is hierin een inherente welwillendheid. Ontvang wat er ook gegeven is, plezierig of onplezierig.
In een stille meditatieve omgeving ben je in staat om dit ontvangen te oefenen. Dit is onderdeel van het transformerende aspect van Zenmeditatie. Ontvang dat wat gegeven is. Dus wat er nu is, is deze bijzondere leer in woorden. We zijn hiervoor in een ontvangende gemoedstoestand omdat we van de Dharma houden en ons hart in een wakkere ontvangende gemoedstoestand is. Wanneer de woorden aan het eind van deze lezing stoppen, stap je dan weg van het ontvangen? “Oké, dat is gedaan, wat is het volgende?“. Oefen ontvangen. Oefen ontvangen naast het je onthouden van het nemen van dat wat niet geven is. In plaats van ‘ik maak mijn eigen acties’, wees in ‘ik ontvang mijn acties.’
Laat me een paar voorbeelden geven om het uit te leggen en je een gevoel te geven van de daadwerkelijke training dit te doen. Ik wil als voorbeeld een citaat geven van Tenshin Reb Anderson uit zijn boek ‘The Third Turning of the Wheel’ waarin hij hierover praat en hij zitmeditatie als een voorbeeld geeft. Ik ga een klein stukje hieruit voorlezen, er is veel meer.
“Mensen denken vaak dat ze de zitmeditatie doen. Ze denken: ‘ik zit rechtop en doe meditatie’. Je ziet het als een onafhankelijk ding en jij, een onafhankelijk persoon, maakt dit onafhankelijk ding mogelijk. Maar dat is onzin. Het is slechts wat jij er bovenop legt: ik maak mezelf doen zitten, ik doe meditatie. Een andere benadering is om je te openen aan hoe je zit. De zitmeditatie is aan het gebeuren is, wordt aan jou gegeven. Ontvang het zitten. Zie het zitten wat aan het gebeuren is als een gift aan het lichaam en zie het lichaam zelf als een gift. Je kan zeggen dat dit moment je gegeven wordt. Er is jou een lichaam gegeven, en dit lichaam dat aan jou verschijnt is geproduceerd door al het andere in het universum. Het is een tijdelijk lichaam. Het is een lichaam dat zichzelf niet hetzelfde kan houden, zelfs niet voor een enkel moment omdat het niet onder zijn eigen controle staat. Het is een gift aan jou. Als het lichaam in een opgerichte houding is, is die opgerichte houding een gift aan het lichaam, een gift aan jou."
Een ander voorbeeld die ik je wil geven is er één van mezelf en het spreekt over de gevoelens over anderen. Laten we zeggen dat je in een stil en ruim moment wordt benaderd door iemand waar je eigenlijk een hekel aan hebt, maar je bent zoals gezegd in een stil en ruim moment. Als je jezelf toestaat om de andere persoon werkelijk te ontmoeten, van aangezicht tot aangezicht, zou wat je dan ondervindt, en ziet, heel goed een diepgaand effect op je kunnen hebben en het kan zijn dat je je, als resultaat, misschien wat onwennig voelt en dat voor een langere tijd dan je je kunt voorstellen. Ik wil dat niet echt analyseren. Het zou in de onmiddellijk ervaring van die echte ontmoeting het resultaat zijn van het ontvangen van wat opkomt in dat moment.
In het boeddhisme onderwijst alles ons – je hebt die uitdrukking wellicht al eerder gehoord –, alles onderwijst ons in het boeddhisme als we bereid zijn te ontvangen en daaraan toe te voegen de bereidheid om te onderzoeken, de bereidheid om te ontvangen, de bereidheid om toe te staan. Er niet van af te keren, niet weg te duwen. Ontvankelijk te zijn als dat, toestaan van wat is aangeboden of zich ontvouwt in elk moment, is in zichzelf, of produceert na verloop van tijd, een diepgaande verandering van perspectief en ook een diepgaande verandering in actie. En we arriveren hier door Zazen (zitmeditatie). Hoe dan ook, we eindigen op die plek of we het nu door het naleven en bestuderen van deze leefregel komt of eenvoudigweg door onze vooruitgang in onze beoefening. In zeker zin verschijnt het als we er klaar voor zijn denk ik. Maar om het te horen, zelfs voordat we de bereidheid hebben, is als alle ware Dharma; het resoneert, het zit op onze aandacht, nu of later, te wachten. Of misschien is het nu zo dat als je eerlijk bent, je opmerkt dat je niet luistert naar dit soort dingen en je in de jouw bekende zone verblijft. Maar deze andere weg van zijn is uiteindelijk zenuwslopend.
Het oefenen met deze leefregel is uitdagend en daarover is geen twijfel. Maar is er een betere plek om jezelf toe te staan het te beoefenen dan hier in het klooster? Is dat niet waar je hier gedeeltelijk voor komt? Of in de tempel of in jouw meditatiegroep of een andere plek waar je voelt dat het goed is om toe te staan om op die manier te ontvangen. Wat als wat komt extreem onplezierig is? Nou, is dat niet precies het probleem? Dat is de uitdaging achter de twijfel om dit te doen. Reb Anderson zegt: “Ik ben er volledig zeker van dat deze leer een pad naar Waarheid is, maar ik ben er ook zeker van dat het een zeer uitdagende is.“
De normale reactie op dit soort lering, de twijfel erover, is dat sommigen mensen voelen dat het te passief is. Of dat er een gebrek aan verantwoordelijkheid in zit. Geen van beiden hoeft waar te zijn. Mijn advies is om het zelf uit te zoeken. Als je vaak jezelf als de doener denkt die dingen laat gebeuren, als je dit herkent, is waarschijnlijk het eerste wat ‘gezien’ wordt de vermoeidheid in het hart die daarmee samengaat. Ik spreek hier uit persoonlijke ervaring.
Dus om samen te vatten: we startte met de leefregel ‘steel niet’ en dit is één van de klassieke manieren om deze leefregel te omschrijven. Ik hoorde deze leer zelf vele jaren geleden. Ook de anderen van de tien grote leefregels wijzen in een dezelfde richting. Het is een weidse leer en dus niet alleen beperkt tot alleen maar ‘neem niet’. Er is een andere leer die ikzelf voor langere tijd op mijn sudderpitje heb laten staan, het is ‘doe absoluut niets’. Het is iets waar je misschien ook over wilt nadenken. Het is in dezelfde lijn. Doe absoluut niets, wat zegt dit ons?
Dan zijn er zekere Zenkoans die hun werk beginnen met je aannames over het afgescheiden doen en de afgescheiden doener uit te dagen. Bijvoorbeeld: “Wat doet de beweging, is het de wind of is het de vlag?” Of deze: “Welke beweegt, is het de wind of is het de boom?” Een vergelijkende koan zou kunnen zijn: “Maakt de bel het ringende geluid of is het de novice met de klopper?” Het is waard hierover na te denken. Je kan nadenken over koans en ze doorgronden zonder compleet verward te raken. Je kan ze werkelijk gaan begrijpen.
Ik wil eindigen met het aanhalen van Reb Andersen. Hij schrijft:
“Om als een windbel te worden, beweeg je met de stroom van een situatie mee en mooie vaardige reacties kunnen dan verschijnen.”
Vertaling: Sandra Westhoff en eerw. Baldwin Schreurs