Aspiratie, beoefening, verlichting en Nirvana
Zenmeester Dōgen, de grondlegger van Sōtō-Zenboeddhisme in Japan, beschreef in de Shōbōgenzō vier aspecten van de weg van de Boeddha. Hij noemde ze: aspiratie, beoefening, verlichting en Nirvana. Aspiratie wordt ook wel de Bodhicitta genoemd – een Sanskriet woord -, de geest die de weg zoekt. We geven uitdrukking aan onze aspiratie om de weg te gaan, verlichting te realiseren, Nirvana te ervaren door te oefenen. Zoals nu te zitten in meditatie.
Verlichting staat hierbij natuurlijk centraal, het inzicht van de éénheid van alles. Zoals Zenmeester Hongzhi het noemde, het open veld waarin niets van elkaar gescheiden is, niets apart staat, maar waarin alle vormen één geheel vormen, onafscheidelijk van elkaar. Het wordt soms ook ‘non-dualiteit’ genoemd, ‘niet-twee’. En dan is er natuurlijk Nirvana, de diepe vrede, de diepe vreugde van het inzicht. Het ervaren van het open veld zoals het is, vrij van mentale constructies.
We neigen deze vier in de tijd te plaatsen. Eerst aspiratie, dan beoefening die na verloop van tijd tot verlichting leid, en uiteindelijk treden we Nirvana binnen. Maar niet volgens Dōgen. Elk moment heeft de vier al in zich. Tenslotte, waar komt onze aspiratie uit voort? Wat doet ons uiteindelijk beseffen dat er toch iets meer moet zijn dan wat we zien en bedenken, dan de wereld die opgesplitst lijkt te zijn waarin ieder zich een deeltje voelt, soms verbonden maar meestal niet zo verbonden? Wat doet ons nu zitten, kijkend naar een muur, niets doen, rustend in het moment zoals het is? Is dat toch ook niet, als het ware voortkomend uit een heel diep besef van het open veld van Hongzhi? Het feit dat de dingen niet gescheiden zijn. Is dit niet wat we in de meditatie juist willen ervaren? En hoe kunnen we het ervaren als het er al niet zou zijn? Dan zou we eenvoudigweg bezig zijn wat te creëren. En alle creaties zijn maar tijdelijk dus het zou onze aspiratie nooit kunnen vervullen.
Nirvana is ook aanwezig, nu in dit moment, diepe vrede. Misschien ervaar je het niet, voel je het niet. Het is omdat [we] het open veld waarin die vrede is, nog vol gebouwd hebben met mentale constructies. Met gedachten en verhalen, gezichtspunten en meningen. Maar verzacht, ontspan, rust en stop met bouwen. En is het niet precies dat misschien lichtelijk aanraken van die vrede dat je doet besluiten om door te gaan met zitten? Sommigen van u zitten waarschijnlijk al voor langere tijd, sommige misschien al voor jaren.
Wat doet ons steeds terug keren naar het kussen of het bankje? Verlichting, Nirvana en tegelijkertijd aspiratie en de beoefening. Het één is aanwezig in het ander, in elk moment. Want stel je voor er zou alleen maar verleden en toekomst zijn, van hier naar daar. De verlichting kan daar niet zijn want dat zou dualistisch zijn. De hele weg is hier en nu aanwezig. Dit betekent dat jouw zitten, het zitten van de Boeddha is. Er is geen verschil! Misschien denk je van wel maar laat dat denken maar oplossen. Dan ben je “zittend Boeddha” zoals mijn meester er uitdrukking aan gaf, nu in dit moment. En het moment is steeds weer nieuw. Soms is er alleen maar aspiratie, soms alleen maar beoefening, soms alleen maar verlichting of Nirvana. En het volgende moment lijkt die caleidoscoop iets gedraaid te zijn. Maar het is allemaal Boeddha, elk moment weer.
* * * * *
"Wat doet ons steeds terug keren naar het kussen of het bankje? Verlichting, Nirvana en tegelijkertijd aspiratie en de beoefening. Het één is aanwezig in het ander, in elk moment. De verlichting kan daar niet zijn want dat zou dualistisch zijn. De hele weg is hier en nu aanwezig. Dit betekent dat jouw zitten, het zitten van de Boeddha is. Er is geen verschil! "