Het oplossen van de basisspanning
Wanneer we beginnen met de beoefening, dan hebben de meeste waarschijnlijk wel de ervaring dat de wat grovere spanningen in lichaam en geest oplossen. Het wordt wat stiller in het hoofd, we worden wat zachter in het lichaam. En dit gaat een tijdje door en verdiept zich maar, uiteindelijk lijken we een plateau tegen te komen en voelen we een basisspanning in het lichaam, een basisspanning in onze geest, die niet op lijkt te willen lossen.
We gaan door met de beoefening, met het zitten, hopend dat die oplossing zal plaatsvinden. We gaan misschien dan wel weer wat meer lezen, zoekend naar iets dat ons zal helpen. Die spanning laat zich vaak voelen in de buik of rond de schouders. De spanning in de geest vaak wanneer het rustig is, stil, toch kunnen we ons niet settelen, niet werkelijke eenvoudigweg zijn zoals de leer ons beloofd. Hoe lossen we dit op? Hoe kunnen we die restspanning, die basisspanning compleet loslaten?
Hoe kunnen we werkelijk Nirvana bereiken, dat beeld dat wordt voorgespiegeld in boeken, YouTube filmpjes, Facebook en waar je ook maar de leer tegenkomt, de boeddhistische leer, Advaita of de boeken van Christelijke mystici?
Die leraren speken over iets wat we vaak zelf niet ten diepste kunnen voelen, niet ten diepste ervaren, want daar zit die spanning die maar net weg wil gaan. En die zich dan toch weer steeds manifesteert in hoe ik in het dagelijks leven reageer naar de ander toe, naar situaties in de wereld, naar mezelf hoe ik me voel, het beeld wat ik van mezelf heb.
Dat zoeken naar een oplossing zit diep in ons ingesleten, met namen in het Westen waar we voor hele lange tijd een wereldbeeld hebben gehad, religieus gedomineerd. Een wereldbeeld waarin wordt gezegd “na dit leven ga je naar de hemel of de hel”. Weer die twee kanten, die tegenstellingen, dat dualisme. Als je goed bent, je best doet, als je wat bereikt heb, succesvol bent geworden, ga je naar de hemel. En voor diegene die niet in de hemel na dit leven geloven, voor hen is het precies hetzelfde, alleen voor hen is het de hemel hier, waar je in moet komen. En ben je niet succesvol, kan je jezelf niet verbeteren, je problemen oplossen, goed genoeg zijn, dan staat de hel op je te wachten. Omdat de hemel zo’n goede plek is móet God wel in de hemel zitten. Aan de ene kant van de golf en aan de andere kant, nou ja de hel moet ook een heer hebben dus daar verzinnen we een duivel bij.
Sinds de Europese verlichting en de opkomst van de wetenschap zijn we van de regen in de drup beland, want de wetenschap houdt het dualisme gaande. Er is nu geen hemel en hel, maar bestaan, materieel bestaan, en niet bestaan, dat is de keuze die we nu hebben. Eigenlijk nog erger want voorheen was er nog zoiets als een doorgaan, een zingeving van dit leven door wat er na kwam, nu moet het allemaal bereikt worden in een korte tijd. Mijn succes, “hoeveel tijd heb ik ervoor”? En met die ogen, die culturele conditionering, met die ogen kijken we naar die basisspanning en willen wat doen. Want het ideaal is tenslotte toch om te kunnen zijn als de perfecte Boeddha, complete vrede, compleet geluk.
Wat kunnen we doen? Het antwoord is, absoluut niets. We zijn ten diepste compleet machteloos, want elk dóen is precies het activeren van dat dualistische wereldbeeld dat we individueel en collectief met ons meedragen. Het onszelf willen verbeteren, de hemel – laten we het Nirvana noemen – bereiken. We zijn machteloos want elk ding, elk iets wat ik doe komt voort uit die basisspanning en houdt die basisspanning, dat als het ware de fysieke en mentale vorm is van het denken in tegenstellingen. Elk doen activeert en versterkt die basisspanning. Nu lijkt het alsof dat als ik iets doe, die basisspanning aanwezig blijft en doorgaat, en als ik niets doe dan blijft die aanwezig. Dat noemen we een kōan in het boeddhisme. Welk antwoord je ook geeft het is altijd verkeerd.
Maar begrijp goed, hier zit meteen ook de oplossing. Want als ik ten diepste met mijn machteloosheid besef, het feit dat ik niets iets kan doen is dat inzicht meteen de bevrijding van ‘dat waar ik vanaf wil komen’. Het is de bevrijding van dat denken dat ik van iets af moet komen. Want was is de keuze als ik werkelijk niets kan doen, niet meer dan ‘wat is’, compleet te laten zijn? Me er niet meer druk om maken. Ik kan niets doen, dus ik hoef ook niets te doen. Het is een compleet zijn met wat is. Het is de bevrijding van dualistisch denken, die spanning wordt daarmee los gelaten.
Het loslaten is wat anders dan verwachten dat die verdwijnt, dat laatste is weer dualistisch denken. In onze machteloosheid, in het werkelijk beseffen dat we niets kunnen doen, is er de volledige overgave. Is de vrijheid compleet want die wordt niet meer ingekaderd door beelden, denkbeelden overtuigingen Alles kan komen zoals de golven, soms met dit gezicht, met deze kleur, soms met de andere kant, een andere kleur. Dit inzicht doet ons ook beseffen dat alles wat zich manifesteert, zowel in de zogenaamde fysieke buitenwereld, als ook in onze innerlijke mentaal-psychische wereld, allemaal golven zijn in het bewustzijn. Ten slotte, álles wordt ervaren, ín en dóor en mét het bewustzijn.
We we gaan dit golven zien en waarderen, want wat zijn wij ieder? Slechts een lokalisatie in dit eindeloos bewustzijn, dit eindeloos veld van bewustzijn. Een lokalisatie van het bewustzijn zodat we, ieder van ons vanuit zijn eigen positie, dit golven kunnen waarnemen en erop kunnen reageren. We kunnen het golven waarnemen, we kunnen erop reageren, maar niet meer vanuit het dualistisch denken dat iets nog geperfectioneerd moet worden, dat iets incompleet is, niet goed, maar helemaal vrij. We kunnen werkelijk dan het goede doen en het goede hier betekent uitdrukking geven aan het feit dat alles één en ongedeeld is. Het golven van het bewustzijn en dat is hetzelfde bewustzijn dat in mij gelokaliseerd is.
Voor zenmeester Dōgen is “beoefening (lees meditatie) en verlichting één”. Het is gelijk, maar hij spreek hier over meditatie waarin we niet meer bezig zijn om onszelf te verbeteren, om een hemel, een Nirvana na te jagen, maar zoals hij zegt in de aanwijzingen bij het mediteren:
“Weet dat zodra we het geringste onderscheid maken, oefening en verlichting mijlenver uiteen staan.”
In de meditatie van Dōgen, het ‘eenvoudigweg zitten’, is het werkelijk eenvoudigweg zitten. Niet meer het zitten om nog wat te bereiken, maar het zitten in het inzicht dat alles één is.
En het Ene, het enkelvoudige toont zich in de veelvuldigheid van de dingen die ik waarneem. Daarom begint de Soetra van Grote Wijsheid met de zin:
“Toen de heilige Kanzeon één was met diepste wijsheid van het hart (met het diepste inzicht) [dat is] boven dualistisch denken uit, zag de bodhisattva duidelijk in dat alles (de vijf skanda’s die staan voor al het waarneembare) in hun eigenheid, leeg zijn en je kan hier lezen het Grote Veld van bewustzijn), ongekleurd en klaar. ”
Kanzeon staat hier voor mededogen. Want hier begint mededogen. Waar de tegenstellingen gezien worden als één, slecht de zijde van een golf die omhoog rijst uit de zee, het vormloze geeft heel even vorm. We zijn deze retraite vrijdag begonnen met een paar woorden van Meister Eckhart en laat ik nu afsluiten met zijn woorden, want ook hij zegt hetzelfde. Hij zegt:
“”Waar de ziel zijn onmacht beseft, zijn nietigheid en al zijn activiteit staakt, daar en alleen daar biedt het een God alle ruimte om zijn werk te doen.“”
Dus zitten in meditatie is zitten in dit diepste vertrouwen, in het diepste mededogen en het is meteen de bevrijding van al wat op je hart en geest drukt.
"Want als ik ten diepste met mijn machteloosheid besef, het feit dat ik niets iets kan doen is dat inzicht meteen de bevrijding van ‘dat waar ik vanaf wil komen’."