Huishouder en huisverlater
Onze gedachten en meningen vormen als het ware muren. Muren waarmee we het huis van ons kleine ‘ik’ bouwen. Muren die een ruimte omgeven waarin we gaan leven, waarin we gaan vertoeven. En ze geven ons een schijnbare zekerheid, een veiligheid. We verschillen allemaal in zekere zin in hoe we het huis over de jaren bouwen. Het is ook afhankelijk van wat je in je leven meemaakt. Sommigen bouwen een klein hutje maar voor andere wordt het een burcht waar ze nooit meer uitkomen; de buitenwereld als bedreigend ervarend, niet veilig genoeg. Met dat bouwen van het huis hebben we de oorspronkelijke ruimte die ons toebehoort ingeperkt en zijn we ook de vrijheid van die grenzeloze ruimte verloren. Dat is de prijs die we betalen voor het bouwen van dat huis.
In de tijd van de Boeddha werden monniken soms ook huisverlaters genoemd en de leken huishouders. Het was een tijd waarin leken zelf geen meditatie beoefenden maar de monniken ondersteunden in hun zoektocht naar bevrijding. Zen behoort tot de Mahayana- traditie waarin zowel monnik als leek het pad van de Boeddha gaan en dus ook mediteren. ‘Huisverlater’ krijgt dan ook een veel meer symbolische betekenis. Het is niet noodzakelijkerwijs je woonhuis achter je latend, de straat op, bedelend voor voedsel zoals in die tijd van de Boeddha. Het is de constructie verlaten die je gebouwd hebt met al je gedachten, je meningen, je visies, je verwachtingen. En ik zou hier ook willen noemen: al je idealen. En voor diegenen die dit pad gaan, hun spirituele idealen. Ook die zijn deel van de constructie van het huis en ook die laten we achter ons.
Dat is vrij moeilijk want, laten we eerlijk zijn, we komen allemaal tot deze beoefening omdat we een beeld hebben, een ideaal, van hoe we zouden kunnen worden, wat de beoefening ons zou kunnen brengen. We beginnen allemaal met een beeld van onszelf als opener en stiller, misschien vriendelijker, ergens in de toekomst en de meditatie is een middel daartoe. Maar ook dit heeft nog altijd het ‘ik’ aan de basis, een ‘ik’ die iets wil. In zekere zin is dat nog altijd de wens om veilig te zijn, iets te bereiken wat mij zal helpen in een wereld die ik moeilijk vind, uitdagend, misschien stressvol.
Ook dat zullen we tenslotte achter ons moeten laten, dit spiritueel ideaal, en werkelijk terugkomen naar dit moment zoals het is en daarmee zelfs zoals ik nu ben. Niet verscholen achter muren van een zelfgebouwd mentaal huis, maar in de open ruimte van het Zijn. Wanneer ik het huis achter me durf te laten, - en dit vraagt tijd -, dan zal ik gaan merken dat in die open ruimte ik alles vind waar ik eigenlijk ten diepste naar verlang. Daar is de vrijheid, de vreugde, de vrede en zowaar de veiligheid want mijn huis, hoe goed ik hem ook bouw, is altijd kwetsbaar. Er kan op gebeukt worden, het kan verwoest worden; ik moet het beschermen, ik moet het in stand houden. En dit alles valt weg wanneer ik me durf toe te vertrouwen aan het open veld.
In het open veld is daar de echte ontmoeting met al die anderen die dat open veld durven te betreden. We zien elkaar en herkennen elkaar en we delen de vreugde. En we zien zovelen nog opgesloten in hun eigen huis en kunnen hen alleen maar uitnodigen het veld te delen met ons.
Dus laat alles maar los. Durf te landen in dit moment precies zoals het is. Je hoeft niets na te streven. Het verzachten, het vriendelijk worden is het langzaam laten oplossen van de muren van het huis. En als je een burcht gebouwd hebt, ook dat lost op. Het vraagt misschien een wat langere tijd, wat meer geduld. Maar als je je idealen durft los te laten, al is het maar voor even, zie je dat zelfs de meest solide burcht begint op te lossen.
Dus zit en vertrouw. De vrijheid, het open veld, ligt op je te wachten.
* * * * *
"Wanneer ik het huis achter me durf te laten, - en dit vraagt tijd -, dan zal ik gaan merken dat in die open ruimte ik alles vind waar ik eigenlijk ten diepste naar verlang. Daar is de vrijheid, de vreugde, de vrede en zowaar de veiligheid want mijn huis, hoe goed ik hem ook bouw, is altijd kwetsbaar."