Verschillende perspectieven
De dertiende-eeuwse Japanse Zenmeester Dōgen schrijft in het hoofdstuk Zijn-tijd, Uji, in de Shōbōgenzō het volgende:
“Wanneer ik iemand ga opzoeken ontmoet ik hem
als de ander,
als een medemens
en tenslotte als iemand die dezelfde essentie heeft
als mijzelf.”
Dōgen had ook bij dat laatste kunnen zeggen: ”Ik zie mijzelf in de ander, de ander en ik zijn uiteindelijk niet-twee”. Drie perspectieven: ik zie hem als de ander, als een medemens en als iemand die dezelfde essentie heeft als mijzelf. Je zou kunnen zeggen: de laatste is het diepste perspectief en de eerste het minst diep. Dus het diepste is het betere. Maar zo kijkt Dōgen niet naar deze perspectieven. Voor hem zijn die drie perspectieven één, het is één met een diepte. Niet van niet-goed naar goed, maar eenvoudigweg een diepte waarin meer gezien wordt.
We kennen het allemaal, de perspectieven die we hebben en hoe we soms vasthouden aan een bepaald perspectief omdat we denken dat dat het juiste is. Maar de beoefening, de meditatie, opent een diepte in elk perspectief. En dan blijkt er een diepte te zijn van vele lagen, een diepte van vele perspectieven die we op één en hetzelfde ding kunnen hebben. Het is maar hoe we kijken. Het is maar hoe we loslaten. Want houd vast aan één perspectief en de andere blijven in het duister.
Zenmeester Tōzan had het vaak over “Dit is het” om aan te geven: dit moment zoals het is, is het! Je hoeft niet verder te kijken. In dit moment vind je je essentie, vind je je Boeddhanatuur. Maar Dōgen maakt hier een vraag van, “Wat is dit?”, om ons uit te nodigen niet bij één perspectief te blijven hangen, hoe diep en verlicht die ook moge zijn. Want uiteindelijk, wie kan zeggen wat het definitieve perspectief is? Uiteindelijk is alles één, maar Dōgen zou dan zeggen: “Wat is dit? Houd zelfs niet vast aan het perspectief van alles is één”.
Dus daarom zitten we. We laten de dingen komen en gaan, we laten dit moment zijn zoals het is. En we laten gaan, we houden aan niets vast. En dan gaandeweg openen zich meerdere perspectieven op dit moment zoals het is; op de ander, jezelf, de wereld, wat gaande is. Het is een opening van hart en geest en daar zit een enorme verzachting in, een grenzeloze ruimte waarin al die perspectieven kunnen zijn. Ze bestrijden elkaar niet. Als Dōgen de ander ziet als iemand met dezelfde essentie als hemzelf, ziet hij nog altijd de ander. Hij ziet de ander nog altijd als een medemens. Die perspectieven hoeven niet te verdwijnen.
Als we niet vasthouden, kunnen we naar andermans perspectieven luisteren en begrijpen voor wat ze zijn, een manier van kijken. We hoeven geen strijd te leveren over wie het juiste heeft. We kunnen delen en misschien gezamenlijk stil zijn met datgene waar we naar kijken, of waar we over denken om zo diepere perspectieven te openen. Dus zit en laat dit proces plaatsvinden. Het gebeurt vanzelf als je zit met een open hart en geest.
* * * * *
"Als we niet vasthouden, kunnen we naar andermans perspectieven luisteren en begrijpen voor wat ze zijn, een manier van kijken. We hoeven geen strijd te leveren over wie het juiste heeft. We kunnen delen en misschien gezamenlijk stil zijn met datgene waar we naar kijken, of waar we over denken om zo diepere perspectieven te openen. "