Bibbashibutsu Daioshõ
Andere benamingen:
Vipasyin Boeddha, Sanskrit = Vipaśyīn Buddha, Pāli = Vipassī Buddha, Chinese = 毗婆尸佛,
Japans = Bibashi Butsu, Thai = พระวิปัสสีพุทธเจ้า (Phra Wipatsi Phutthachao)
Het lichaam is gemaakt uit het niets
Een droomachtig product van illusie.
Ooit waren illusoire geest en gedachten dat niet,
Dus angst voor de natuur is zowel goed als slecht.
Bibbashibutsu is de tweeëntwintigste van achtentwintig Boeddha’s, beschreven in hoofdstuk 27 van de Buddhavaṃsa1. De naam Vipassī komt van Vipaśyin; Vi (goed) en passī (gezien) samen ‘duidelijk hebben gezien’. Het stamt af van de term vipassanā (contemplatie). Deze Boeddha werd zo genoemd omdat hij zowel dag en nacht grote ogen had, helder zicht, en zijn inzicht in eeuwigdurende ingewikkelde omstandigheden en zeer diepe theorieën.
Volgens de Buddhavamsa, evenals de traditionele boeddhistische legende en mythologie, leefde Bibbashibutsu 90 kalpa’s – vele miljoenen jaren – vóór de huidige tijd. In zijn tijd was de levensduur van mensen 84.000 jaar.
Bibbashibutsu werd geboren in Bandhumatī in Khemapark, in het huidige India. Zijn familie was van de Kshatriya varna, die de heersende en militaire elite van de Vedische periode vormde. Zijn vader was Bandhumā, het krijger-opperhoofd, en zijn moeder was Bandhumatī. Zijn vrouw was Sutanu, en hij had een zoon genaamd Samavattakkhandha.
Bibbashibutsu leefde 8000 jaar als huisbewoner in de paleizen van Nanda, Sunanda en Sirimā. Toen hij afstand deed van zijn wereldse leven, reed hij het paleis uit in een strijdwagen. Hij beoefende ascese gedurende acht maanden voordat hij verlichting bereikte onder een Ajapāla nigrodha-boom. Vlak voordat hij Boeddhaschap bereikte, accepteerde hij een kom melkrijst die werd aangeboden door Sudassana-setthi’s dochter en gras voor zijn stoel door een bewaker genaamd Sujâta.
Bibbashibutsu predikte zijn eerste preek in de Khamamigadâya tot 6.800.000 discipelen, zijn tweede preek tot 100.000 discipelen en zijn derde preek tot 80.000 discipelen. Zijn twee belangrijkste mannelijke discipelen waren Khanda en Tissa en zijn twee belangrijkste vrouwelijke discipelen waren Candâ en Candamittâ. Asoka was zijn persoonlijke assistent. Zijn goede donateurs waren Punabbasummitta en Naga in de leken, Sirimâ en Uttarâ in de lekenvrouwen. Mendaki (toen Avaroja genaamd) bouwde het Gandhakuti (geurende paviljoen) voor hem. Hij deed de Uposatha eens in de zeven jaar en de sangha volgde de discipline perfect.
Bronnen verschillen over hoe lang Bibbashibutsu leefde. Naar verluidt was hij overleden in Sumittapark, toen hij 80.000 of 100.000 jaar oud was. Zijn relikwieën werden bewaard in een stoepa die zeven yojana’s hoog was, wat ongeveer gelijk is aan 90 km.
Voetnoten:
*1 De Buddhavaṃsa is een boeddhistische tekst die het leven van Gautama Boeddha beschrijft en de zevenentwintig Boeddha’s die hem zijn voorgegaan.