Shakyamunibutsu Daioshõ
Andere benamingen:
Gautama Boeddha, Siddhartha Gautama Boeddha, Gotama Boeddha (sanskriet)
Bij het zien van de morgenster bekwam Shakyamuni Boeddha toen Hij was, is en ontwaakt zal zijn tot zijn Ware Zelf en zegt, gezegd heeft en zal zeggen:
"ik was,
ben
en zal verlicht zijn,
gelijktijdig met de hele grote aarde
en alle levende wezens."
Siddhartha Gautama was een spiritueel leider op wiens leer het boeddhisme is gebaseerd. Hij leefde waarschijnlijk van ca. 450 v.Chr. tot ca. 370 v.Chr. in Nepal en is tachtig jaar oud geworden. Volgens religieuze overleveringen bereikte Gautama Boeddha complete en volledige verlichting, het Boeddhaschap.
De naam Siddhartha betekent: hij, wiens doel is volbracht of van wie elke wens vervuld is. Vaak wordt hij kortweg “de Boeddha” of “Boeddha” genoemd. Boeddha betekent ‘hij die ontwaakt (verlicht) is’. Siddharta werd geboren in een hindoe-familie en heeft in het Hindoeïsme de status van negende incarnatie van Vishnoe verworven.
Siddhartha Gautama werd geboren te Lumbini in het zuiden van Nepal. Zijn moeder heette Māyādevī wat verlichting betekent. Siddhartha kwam in een tuin in Lumbini ter wereld, na tien maanden zwangerschap. Hij wees met de wijsvinger van zijn ene hand naar de hemel en met de wijsvinger van zijn andere hand naar de grond. Zijn vader, Śuddhodana, was de gekozen leider van de clan van de Shakya. Deze Kshatriya’s bestuurden een onafhankelijk gebied waarvan Kapilavastu (Tilaurakot in Nepal of Piprahwa in India) de hoofdstad was. De naam Sakyamuni is een verwijzing naar de Shakya. Letterlijk betekent het de wijze van de Shakya.
Siddhartha Gautama was een prins, wiens ouders van diverse wijzen te horen hadden gekregen dat hun kind óf een onovertrefbaar groot heerser zou worden, óf alle aardse goederen zou verwerpen en de verlichting zou bereiken. Aangezien zijn vader de eerste voorspelling prefereerde werd hij omringd met de beste aardse goederen, zodat hij in zijn leven geen ontevredenheid of nare dingen zou ervaren. Hij zou dan geen afstand hoeven te doen van zijn bezittingen. Zijn vader bouwde drie paleizen en Siddhartha Gautama bracht al zijn tijd door binnen de hoge muren van het paleis. Zo gingen de eerste 29 jaar van zijn leven voorbij. Toen Boeddha zeven dagen oud was, overleed zijn moeder. Zijn tante Maha Pajapati, de zus van zijn moeder, ontfermde zich over haar neefje. Op de leeftijd van zestien jaar trouwde Boeddha met de eveneens zestienjarige Yaśodharā. Samen kregen ze een zoon die de naam Rahula kreeg.
Na 29 jaar ging hij echter diep nadenken over het leven en wilde zien hoe het ‘echte’ leven buiten het paleis was. Stiekem ging hij ‘s nachts de stad in, samen met zijn bediende.
Tot zijn grote schrik zag hij een oude man, een zieke man en een dode man. Omdat hij door zijn beschermde opvoeding nog nooit een oude, zieke of dode man had gezien, vroeg hij zijn bediende om uitleg. Hij kreeg te horen dat alle mensen oud worden, ziektes oplopen en doodgaan. Dat dit normaal is.
Ook zag Siddhartha Gautama een kalme en beheerste monnik voorbijlopen. Hij vroeg zijn bediende wat dit voor man was, en kreeg te horen dat het een monnik was die vrijwillig zijn bezittingen had opgegeven en een leven van eenvoud leidde, gericht op spirituele ontwikkeling. Kort daarna verliet Siddhartha het paleis en zijn familie (waaronder zijn jonge vrouw en kind) en ging hij leven als een monnik in de bossen van India.
In Benarès studeerde hij bij Alara (Arâda) Kalama en Udaka (Udraka, Rudraka) Ramaputta, twee zeer bekende en gerespecteerde meesters en bekwaamde zich snel in hun leer. Hij vond echter dat deze geen oplossing bood voor het lijden dat hij nog steeds ervoer. Daarom ging hij zijn eigen weg en begon een zesjarige periode van zelfkastijding. Hij leefde ver van de samenleving, alleen in de bossen, at zeer weinig en werd zo mager dat hij bijna overleed.
Na zes jaar kwam hij tot het inzicht dat zelfkastijding niet leidt tot verlichting (nirwana) en het einde van het lijden. Hij vond een middenweg tussen het bereiken van sensueel plezier en de zelfkastijding en besloot te gaan mediteren onder een bodhiboom in Bodhgaya, totdat hij volledige verlichting zou bereiken óf zou sterven.
De Buddhacarita, de vroegste biografie van Boeddha door Asvaghosa Brahman (c. 80-150) vertelt hoe Kâla, de goede slang, voorspelde dat hij zou slagen en Mâra, de vijand van de goede wet en heer van de wereld van begeerte, tevergeefs zijn meditatie trachtte te verstoren met zijn drie zonen (Twijfel, Pret, Trots), drie dochters (Lust, Genot, Dorst) en een leger Mâra’s. Na 49 dagen (zeven weken) bereikte hij de verlichting. Vanaf dat moment was hij Siddhartha Gautama, de Boeddha, hij was toen 35 jaar.
Hij begon zijn nieuw gevonden inzicht (de Dhamma) aan anderen te onderwijzen. Zijn eerste toespraak hield hij in Sarnath. Gedurende de 45 volgende jaren reisde hij door de toenmalige staten van Noord-India. Hij werd een zeer gerespecteerde spirituele leider. De koningen van de twee grootste staten (Kosala en Magadha) werden zijn discipelen, net als vele anderen uit alle lagen van de bevolking. Veel mensen besloten monnik te worden in de monastieke orde van de Boeddha. Op 80-jarige leeftijd overleed hij te Kushinagar. Zijn toespraken en leringen werden gereciteerd en onthouden door zijn volgelingen en na zijn dood in twee congressen die door zijn volgelingen voor dit doel werden georganiseerd, opgeschreven in de Pali-canon, de in de taal Pali gestelde aanvankelijk mondeling overgeleverde woorden van de Boeddha.
Lezingen met uitspraken van de Boeddha:
Titel: | Bron: | Datum: |
---|---|---|
Het Ongeborene | Udana | 22-05-2022 |